Bestuurders kunnen het klimaat nog prima links laten liggen.
Door: Sophie Kuijpers
Zoals verschenen in het Financieele Dagblad.
Milieudefensie wijst Shell-bestuurders per brief op hun zorgplicht. Maar stevige lobby hield de bestuurlijke zorgplicht uit de vernieuwde Corperate Governance Code. De weerstand in achterkamertjes staat een open juridisch debat in de weg, schrijft advocaat Sophie Kuijpers.
Maandagochtend vonden de bestuursleden van Shell een brief van Milieudefensie op hun digitale deurmat, waar zij worden gewaarschuwd voor persoonlijke aansprakelijkheid wanneer zij het ‘klimaatvonnis’ blijven negeren in hun bestuurshandelen. Volgens Milieudefensie houdt Shell zich niet aan het vonnis van de rechter, die vorig jaar oordeelde dat het bedrijf zijn CO2-uitstoot drastisch moet verminderen. Dat bestuurders daar nu mogelijk persoonlijk voor aansprakelijk worden gesteld is een unieke stap in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht.
Bij de brief is vooral de juridische bijlage van ruim 17 pagina’s interessant. De advocaten van Milieudefensie betogen hierin dat het huidige recht genoeg aanknopingspunten biedt voor persoonlijke bestuursaansprakelijkheid. Gezien de grote gevaren van klimaatverandering en bijkomende juridische, wetenschappelijke en politieke ontwikkelingen is volgens hen sprake van de vereiste bijzondere omstandigheden die nodig zijn voor persoonlijke aansprakelijkheid. Een indrukwekkend betoog, waarbij het doel vooral is Shell aan te sporen de strategie alsnog in lijn te brengen met de doelen in het Parijs-akkoord.
De grote vraag: zal Ben van Beurden daadwerkelijk vanuit zijn persoonlijke bankrekening moeten betalen voor het niet-volgen van het vonnis van vorig jaar? Is ons recht buigzaam genoeg voor maatschappelijke ontwikkelingen, zoals Milieudefensie stelt?
Maatschappelijk momentum
Milieudefensie staat voor een uitdaging. Want hoewel het maatschappelijk momentum er wellicht is, kent ons recht geen verplichting voor bestuurders om het milieu of de samenleving expliciet en altijd in zijn besluitvorming mee te nemen. Ja, het huidige ondernemingsrecht is aan het ‘vermaatschappelijken’: de leidraad voor bestuurlijk handelen is sinds enkele jaren langetermijnwaardecreatie. Maar ondanks de vele ‘soft law, best practices’ én ons stakeholder-model (waarin alle betrokkenen meetellen en niet meer slechts de shareholders), is het vandaag de dag goed mogelijk om als bedrijf, en helemaal als bestuurder, het klimaat links te laten liggen. Een zogenaamde maatschappelijke zorgplicht, waarbij maatschappelijk verantwoord handelen onderdeel wordt van de taakopdracht van bestuurders, heeft de weg naar ons wetboek nog niet gevonden, ondanks verwoede pogingen.
Zoals eerder bepleit in het FD, is het ontbreken van een maatschappelijke zorgplicht op zijn minst opmerkelijk nu de Europese Commissie er wél heil in ziet. Als onderdeel van de richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence (CSDD) heeft de EU een bestuurlijke zorgplicht geïntroduceerd. Van alle lidstaten wordt verwacht dat zij dit zullen vertalen in hun wetgeving.
Maar in Nederland blijft het vooralsnog stil. De Monitoring Commissie Corporate Governance Code heeft overwogen de maatschappelijke zorgplicht op te nemen in haar tekstvoorstel voor actualisering van de Code, het handboek voor beursbedrijven. Daarmee had Milieudefensie haar brief veel juridische kracht bij kunnen zetten. Dat leek de VEUO ook te hebben bedacht: de vereniging van en voor beursgenoteerde ondernemingen kwam vorig jaar met een succesvolle lobby tegen dit voorstel. De vernieuwde Code zal nu op dit punt achterlopen op de Europese ontwikkelingen.
Waar volop over deze ontwikkelingen werd gediscussieerd, was op het prestigieuze Van der Heijden-congres begin deze maand. Nederlands slimste rechtsgeleerden dachten daar twee dagen lang na over het ‘duurzame ondernemingsrecht’. De vermaatschappelijking van het recht is bewezen ingezet, maar is het duurzaam en toekomstbestendig genoeg?
Moet Nederland vaart maken? Opvallend op het congres was het aantal instemmend knikkende rechtsgeleerden. Het ‘ongezegde’ en de mogelijke weerstand kreeg geen podium. Echt interessant was geweest als de VEUO een juridische toelichting had gegeven op hun verzet tegen de maatschappelijke zorgplicht. Nu blijft dat verzet achterkamertjeswerk.
De bestuurskamers blijven bewijzen een plek te zijn van voornamelijk weerstand tegen vernieuwing, vastgeroeste patronen en verouderd leiderschap. Niet alleen bij Shell, maar ook bij bepaalde rechtsgeleerden die deze belangen net zo hard behartigen.
Zal de brief van Milieudefensie daarin verandering brengen? In elk geval komt er meer duidelijkheid of de huidige maatschappelijke ontwikkelingen voldoende zijn voor persoonlijke bestuursaansprakelijkheid, of dat daar toch een expliciete zorgplicht voor nodig is. In beide gevallen zou het interessant zijn als de tegenstanders van die zorgplicht op het volgende juridisch congres ook van zich laat horen.
Zoals verschenen in het Financieele Dagblad.